
Verhoogde bloedingsneiging: wanneer moet je alert zijn?
11-04-2025
Onverklaarbare blauwe plekken, spontane bloedingen of langdurig nabloeden na een kleine verwonding kunnen wijzen op een verhoogde bloedingsneiging. Hoewel ernstige stollingsstoornissen zeldzaam zijn, is het belangrijk om te weten wanneer verder onderzoek nodig is.
Wanneer is onderzoek nodig?
Een bloedonderzoek kan aangewezen zijn bij:
- Purpura: niet-wegdrukbare roodheid, zoals petechiën of grotere blauwe plekken.
- Verhoogde bloedingsneiging of vermoeden van stollingsstoornissen.
- Menorragie: overmatig menstrueel bloedverlies.
- Spontane bloedingen of langdurig nabloeden na verwondingen of medische ingrepen.
- Ernstig bloedverlies bij de bevalling.
Hoewel stollingsziekten zelden voorkomen in de huisartsenpraktijk, is de ziekte van Von Willebrand een erfelijke aandoening met een geschatte prevalentie van 1%. De meeste patiënten hebben echter geen behandeling nodig, ondanks symptomen zoals snel blauwe plekken of lichte tandvleesbloedingen.
Mogelijke oorzaken van bloedingsneiging
- Trombocytopenie: een tekort aan bloedplaatjes, mogelijk veroorzaakt door infecties, geneesmiddelen, auto-immuunziekten of beenmergproblemen.
- Geneesmiddelen: bepaalde medicijnen zoals acetylsalicylzuur, heparine, cumarinederivaten en DOAC’s kunnen de bloedstolling beïnvloeden.
- Hemofilie: een erfelijke aandoening met spontane bloedingen in spieren en gewrichten door tekorten aan stollingsfactoren VIII of IX.
Welke tests zijn relevant?
Bij verdenking van een stollingsstoornis kunnen de volgende tests worden uitgevoerd:
- Perifeer bloedonderzoek (PBO): inclusief beoordeling van de plaatjesmorfologie.
- Stollingstesten: zoals protrombinetijd (PT), geactiveerde partiële tromboplastinetijd (APTT), INR, fibrinogeen en D-dimeren.
- Tweede lijnsonderzoeken: zoals Von Willebrand factor antigen en activiteit, specifieke stollingsfactoren en plaatjesfunctie-onderzoek.
Interpretatie van testresultaten
- Trombocyten: een tekort aan bloedplaatjes kan zonder klinische gevolgen blijven tot een waarde tussen 20.000 à 50.000/µL, mits de plaatjes functioneel zijn.
- PT & APTT: verlengde tijden kunnen wijzen op deficiënties van bepaalde stollingsfactoren of het gebruik van anticoagulantia.
- D-dimeren: een negatieve test sluit meestal een diepveneuze trombose of longembolie uit; een positieve test heeft echter beperkte voorspellende waarde.
Hoewel verhoogde bloedingsneiging vaak onschuldig is, kunnen bepaalde symptomen wijzen op onderliggende stollingsstoornissen. Tijdige herkenning en gericht onderzoek zijn essentieel voor een juiste diagnose en behandeling.