Gastronomisch gevaar: reizigersdiarree door darmparasieten
22-07-2025
Reizigersdiarree is de meest frequent voorkomende reisziekte. Het risico hangt af van de bestemming en de reisomstandigheden. Aan de basis van infectieuze reizigersdiarree kunnen verschillende verwekkers liggen:
- Bacteriën: 80 à 90% van de gevallen
- Virussen: 5 à 15% van de gevallen
- Parasieten: +/- 10% van de gevallen
Parasitaire darminfecties hebben vaak een uitgesteld verloop, waardoor de klachten soms pas beginnen na thuiskomst – diarree, buikpijn, opgeblazen gevoel. Er zijn twee categorieën parasieten: de eencelligen (zgn. Protozoa) en de meercellige wormen (Helminthen). Hieronder enkele courante voorbeelden van Protozoa die via water en voeding worden overgedragen, typisch na een reis in het buitenland (maar waarvan sommige ook gewoon “inheems” voorkomen).
1. Giardia lamblia
Wat: Giardia lamblia komt wereldwijd voor. De infectie gebeurt door ingestie van cysten die zich verspreiden via water, voedsel of direct mens-mens-overdracht. Dit is de meest frequente oorzaak van parasitaire diarree.
Symptomen: Infectie kan asymptomatisch blijven of milde tot matige symptomen geven. Indien symptomatisch gaat het typisch over diarree die start zo’n 10–14 dagen na blootstelling. Deze kan gepaard gaan met gewichtsverlies en buikpijn. Een Giardia infectie kan ook lactose-intolerantie verergeren.
Behandeling: Deze infectie is meestal zelflimiterend (gemiddeld 2 à 4 weken). Bij ernstige of persisterende klachten kan metronidazole (Flagyl®) gebruikt worden als therapie.
2. Cryptosporidium
Wat: C. hominis en C. parvum zijn de meest courante species. De oöcysten worden overgedragen via dieren (honden, katten, runderen), drinkwater en zwembadwater. De cysten zijn resistent aan chlorinatie. De infectie kan ook overgaan van mens op mens (typisch dicht contact zoals binnen familie of kindercrèche). Daarom is een goede handhygiëne enorm belangrijk.
Symptomen: Na een incubatieperiode van 4-12 dagen (typisch 7-10 dagen) treedt typisch een milde tot matig ernstige waterige diarree op, al dan niet met buikpijn.
Behandeling: de ziekte is zelflimiterend bij normale immuniteit. Bij immuungecompromitteerden (bv. AIDS) kan een ernstige chronische diarree ontstaan, enkel hier is antiparasitaire behandeling noodzakelijk (paromomycine).
3. Entamoeba histolytica
Wat: Amoebe (eencellige) die wordt overgedragen via cysten. Komt vooral voor in de tropen en subtropen. Transmissie gebeurt vooral faeco-oraal via besmet voedsel of water.
Symptomen: Het terugvinden van E. histolytica in de stoelgang kan voorkomen als asymptomatisch dragerschap gepaard met al dan niet milde klachten van diarree en lichte buikpijn. Daarnaast hebben de amoeben de mogelijkheid om de weefsels te invaderen wat soms aanleiding kan geven tot de zogenaamde amoebendysenterie wat gepaard gaat met bloed en slijm in de ontlasting, hevige buikpijn en soms koorts. In zeldzame gevallen kunnen via hematogene verspreiding lever-, hersen- of longabcessen ontstaan gepaard met koorts en pijn.
Behandeling: metronidazole, gevolgd door paromomycine.
4. Andere
Er zijn nog talrijke andere (minder courante) parasitaire reisinfecties mogelijk, bijvoorbeeld door Dientamoeba fragilis, Cyclospora cayetanensis, Balantidium coli, Cystoisospora belli, Sarcoscystis enzoverder. Gezien deze niet in het standaard PCR panel op stoelgang zijn opgenomen dient hiervoor microscopisch onderzoek aangevraagd te worden (zie verder).
Praktisch
Labo Maenhout en Medilab bieden een PCR test op stoelgang aan voor de detectie van Cryptosporidium, Entamoeba histolytica en Giardia lamblia. Dit kan apart gevraagd worden (“PCR parasieten”) of samen met het opsporen van virussen en bacteriën (“Volledig PCR panel stoelgang”).
Indien er nog andere darmparasieten verdacht worden kan specifiek “Parasieten (na reis tropen)” aangevraagd worden, waarbij er ook microscopisch nazicht van stoelgangsconcentraat zal gebeuren. Deze microscopische test is eveneens geschikt voor het opsporen van wormen (helminthen) en wormeieren.
Oxyuren (Enterobius vermicularis), ook wel aarsmaden genoemd, worden bij voorkeur opgespoord via de Scotch-tape techniek (plakband methode). Deze methode is gevoeliger dan het opsporen van eitjes in de stoelgang. Deze test kan als een aparte analyse worden aangevraagd. (instructies scotch-tape)
Bron: artsen.wanda.be