Keer terug

BNP: Merker van hartinsufficientie

Inleiding

Het aantal patiënten met hartfalen gaat in stijgende lijn en komende 10 jaar verwacht met een verdubbeling van de incidentie. Boven de 75 jaar vertoont 5-10 % van lichte tot ernstige tekenen van hartinsufficientië.

Hartfalen wordt ingedeeld in 4 NYHA-klassen (New York Heart Association) gebaseerd op de beperkingen in fysieke activiteiten.

Klasse I : 35% vd bevolking, nog geen beperkingen in fysieke activiteit, 95% na 1 jaar nog in leven
Klasse II : 35 % vd bevolking, kleine beperkingen in fysieke activiteit, 90% na 1 jaar nog in leven
Klasse III: 25 % vd bevolking, duidelijke beperkingen fysieke activiteit, 75% na 1 jaar nog in leven
Klasse IV: 5 % vd bevolking, onmogelijkheid tot fysieke activiteit, 50 % na 1 jaar nog in leven

De bepaling van de BNP zal helpen bij de diagnose en het objectiveren van de ernst van het hartfalen.

Wat zij de oorzaken en klachten van hartfalen

Belangrijke oorzaken: hoge bloeddruk, harklepdefecten, hartinfarct, coronaire insufficientie, cardiomyopathie, chronische anemie, pulmonale hypertensie, drug-induced hartfalen,…
Klachten : kortademigheid bij inspanning en later in rust, spierzwakte en moeheid, pitting oedeem thv enkels en gewichtstoename door vochtretentie, prikkelhoest,…

Wat is BNP

BNP (B-type natriuretic peptide) is een klein actief neurohormoon dat door de hartspier wordt afgescheiden als reactie op overbelasting (overrekking) van de ventrikels. BNP verhoogt onder andere de uitzetting van de bloedvaten (vasodilatatie) alsook de hoeveelheid water die via de nieren wordt uitgescheiden (diurese en natriurese). Verder remt het de effecten van het renine-angiotensine-aldosteron systeem, dat vasoconstrictie, antidiurese en natriumretentie bevordert. BNP behoort de groep van de cardiale neuropeptides (CN), waartoe ook proBNP en NT-proBNP deel van uit maken. De synthese gebeurt in de hartspiercel (cardiomyocyte) van de ventrikels. De eliminatie van BNP gebeurt cellulair (endocytose) en deels via de nier. Door het kortere halfleven van BNP (22 min) reageert ze sneller dan de andere CN op veranderingen van de hartfunctie en een significante stijging in het bloed is merkbaar binnen de 2 uur.

Indicaties voor de bepaling van BNP

  1. Bij dyspnoe-patiënten het verschil aan te tonen tussen pulmonaire problemen of hartaandoeningen. Voor de diagnose sluit een normale BNP hartfalen uit.
  2. BNP-concentratie correleert met de ernst van het hartfalen alsook met de prognose ervan.
  3. Het kan ook gebruikt worden als controle-instrument bij de behandeling. Een daling is dus een maat voor het succes van de therapie. Een stijging wijst op een verslechtering van het hartfalen of een non-compliance door de patient.
  4. Een verhoogde waarde is een onafhankelijke predictor van de evolutie van de patiënt inzake mortaliteit en/of rehospitalisatie, beter dan de ventriculaire functiemetingen.

Staalafname

Serum (gestolde buis) is het best en er zijn geen speciale bewaar- of transport-maatregelen. Bij voorkeur zal men het staal in de ijskast bewaren.

Referentiewaarden

BNP is niet zomaar te vatten in "normale waarden". Leeftijd, geslacht, bloeddruk,… beinvloeden de BNP.Het is daarom veel belangrijk te weten vanaf welke waarde we aan hartfalen moeten denken. Praktisch zal daarom een BNP < 100 pg/ml als normaal beschouwd worden. Belangrijk hierbij is de hoge negatieve predictieve waarde van de test: een normaal gehalte sluit hartinsufficiëntie uit.

Een BNP > 450 pg/ml: hartfalen waarschijnlijk.
Een BNP 100-400 pg/ml: harfalen mogelijk, verder investigaties noodzakelijk.

Hoe hoger de BNP hoe ernstiger het hartfalen en hoe slechter de prognose.

De test wordt voor het ogenblik niet terugbetaald door het RIZIV en een bedrag van € 37 wordt aan de patiënt aangerekend.

Besluit

BNP is zonder twijfel een aanwinst in de eerstelijnsgeneeskunde. De arts kan hartfalen op een snelle en eenvoudige manier uitsluiten, en het verhoogt het comfort van de patiënt doordat BNP invasieve onderzoeken en hospitalisaties vermijdt.

BNP is dus een interessante parameter (hartfalen) die samen met Troponine (myocardischemie), Homocysteine (verhoogde kans op cardiovasculair incident) en D-dimeren (DVT en embolen) het cardio-vasculair diagnosepakket vervolledigen.

References

  1. Vikas Balla et al, : B-Type Natriuretic Peptide : The level and the drugpartners in diagnosis and management of congestive heart failure. CHF.2004;10 1 suppl 1: 3-27µ
  2. Eric Briers : BNP in de klinische praktijk. Focus Diagnostica, 2004, 12, 114-18.
  3. Stefan K. James et al. : NT-proBNP and other risk markers for the seperate prediction of mortality and infarction. GUSTO-IV Substudy. Circulation, 2003, 108, 275-81
  4. Peter A. McCullough et al. : B-Type Natriuretic Peptides: a diagnostic breakthrough for clinicians. Reviews in Cardiovascular Medicine, 2003, 4, 72-80
  5. Alan HB Wu et al. : Analytical and clinical evaluation of the Bayer Advia Centaur B-Type Natriuretic Peptide in patients wilt heart failure.A multisite study. Clin. Chem. 2004, 50, 867-73.
  6. Hildebrandt P et al. : Al J Cardiol, 2008, 101 (suppl): 25A-28A