Keer terug

POLYURIE , POLYDIPSIE bij de hond

POLYURIE, POLYDIPSIE is één van de frekwentst voorkomende indicaties om tot

laboratoriumonderzoek over te gaan bij kleine huisdieren, vnl. bij de hond.

Daarom is het misschien interessant om nog eens alle aspecten op een rijtje te zetten.

 

WELKE TESTEN AANVRAGEN ?

Basisonderzoek : 

§         Hematologie , vnl. leucocyten + formule (ontsteking, infectie, pyometra) en hematocriet +

       rode bloedcellen (anemie, bv.bij chronische nierinsufficiëntie, deshydratatie).

§         Ureum , creatinine ( nierinsufficiëntie, pyometra al dan niet gecompliceerd door uremie).

§         Glucose (diabetes mellitus)

§         SGOT (AST) , SGPT (ALT) (ernstige leverpathologie, bij pyometra omgekeerde verhouding)

§         Alc.fosfatase / alc.fosf.65° (cushing, corticosteroiden).

§         Calcium (polydipsie door hypercalcemie bv. bij lymfosarcoma, sommige mammatumoren).

§         Urine vnl. dichtheid , eventueel sediment, eiwit en glucose.

 

Indien deze screening niet tot een diagnose leidt, kan men een bijkomend onderzoek over-

wegen in functie van diersoort, geslacht, leeftijd, anamnese :

 

§         T4 bepaling : pu pd door hyperthyroidie.

§         Glucosetolerantietest : wanneer het dier verdacht is van potentiële diabetes mellitus.

       Bij potentiële diabetes mellitus is de anamnese zeer belangrijk : begin polydipsie 3 à 4 weken na

       begin oestrus bij vrouwelijk dier, of 2 à 3 dagen na injectie van een progesteronderivaat.

       Glucose bij het nuchter dier is licht gestegen of normaal.

§         Pitressin test : voor de diagnose van centrale diabetes insipidus.

      Bij centrale diabetes insipidus is het urine soortelijk gewicht lager dan 1006.  Het gaat hier om een

      zeer ernstige polydipsie (tot 10 liter p/dag) die zeer plots ontstaat.

§         Dorstproef : diagnose van nefrogene diabetes insipidus,  na wash-out (zelden), psychische polydipsie.

       Bij verkregen nefrogene diabetes insipidus is het concentrerend vermogen van de nier gedaald

       zonder noodzakelijk een stijging van ureum en creatinine te vinden, deze toestand kan

       maanden tot jaren bestaan voor nierinsufficiëntie met stijging van ureum en creatinine ontstaat.

       Het is de meest frekwente oorzaak van pu pd bij middelmatig oude tot oudere honden !

       Congenitale nefrogene diab.insip. is zeldzaam (ADH receptor defect).

       Na wash-out is een zeldzame aandoening bij honden veroorzaakt door plotse ernstige polydipsie

       van gelijk welke oorzaak , waarbij de ionengradient in de medulla van de nier, nodig voor het

       concentrerend vermogen verloren gaat.

       Psychische polydipsie : polydipsie om emotionele redenen ; aandacht trekken van de eigenaar

       (bv. na dood van een familielid, nieuwe eigenaar, te stresserende training)

       Typisch is dat het soortelijk gewicht van verschillende urinestalen sterk kan varieren, daar de  

       hond zelden ‘s nachts dit gedrag vertoont is het soortelijk gewicht van ochtend urinestalen

       meestal normaal zelfs hoger dan 1030.

 

PRAKTISCHE UITVOERING BIJKOMENDE TESTEN :

§         Glucosetolerantietest

Na een periode van 12 uur vasten (drinken is wel toegestaan) wordt 1 gr. glucose/kg  intraveneus

ingespoten. ( 2 ml van 50% glucoseoplossing of 2,5 ml van 40% glucoseoplossing per kg lichaams-

gewicht).

De inspuiting moet zo snel mogelijk (in een puls) gebeuren.

Perivasculaire lekkage dient men te vermijden daar dit erg pijnlijk maar niet gevaarlijk oedeem

veroorzaakt.

Stalen voor glucosebepaling worden genomen onmiddellijk voor de injectie en vervolgens na

15, 45 en 60 minuten. (fluoridebuisjes, grijze dop)

Aan de hand van de kurve die men bekomt (waarden van glucose t.o.v. afnametijdstippen) kan

de diagnose al dan niet bevestigd worden.

 

§         Pitressin test

Gedurende één of twee 24 uurs periodes wordt de wateropname exact gemeten.  Dan start men

met injecties van Minirin (Ferring) (amp.van 4 microgram/ml ; synthethisch ADH).

Men geeft een drietal injecties met een tussenperiode van 12 tot max. 18 uur verdeeld over

twee dagen.  De toedieningen gebeuren subcutaan , telkens 1 amp. per injectie voor een hond

van 20 à 30 kg.  Kleine honden (<10 kg) krijgen een halve amp.

Bij centrale diabetes insipidus neemt men een opmerkelijke daling van de wateropname waar.

Nb.  Centrale diabetes insipidus : onvoldoende afscheiding van antidiuretisch hormoon  (ADH)

        door de hersenen.

        Nefrogene diabetes insipidus : ongevoeligheid van de nier voor ADH, ondanks voldoende aanwezig.

 

§         Dorstproef

Deze test kan door de eigenaar zelf uitgevoerd worden.

Om 8 uur ‘s morgens wordt de hond uitgelaten om te urineren, men maakt een wandeling van

5 à 10 minuten zodat de blaas leeg is.

Een deel van deze urine wordt opgevangen in een droog en proper recipiënt en 1 à 2 ml wordt

overgebracht in een proefbuisje waarop het collectietijdstip aangeduid wordt.

Gedurende de volgende 12 uren worden voedsel en drank weerhouden en wordt om de 2 uur

een urinestaal op dezelfde manier opgevangen, dit tot 8 uur ‘s avonds.

De stalen mogen in de ijskast bewaard worden.  Op deze zeven urinestalen wordt het soortelijk

gewicht bepaald.  Wanneer men de laatste twee cijfers van soortelijk gewicht vermenigvuldigt

met 36 bekomt met urine osmolariteit (Uosm.) in mOsm/kg urine.

            Bv. :  soort.gewicht = 1020,  Uosm.= 20    x    36  =   720 mOsm/kg.

Deze verschillende waarden van Uosm. worden uitgezet in een kurve tov. de verschillende

collectietijdstippen.

Naargelang de vorm van de kurve en de dichtheid die bereikt wordt na 12 uur dorsten, bekomt

men meer informatie over de oorzaak van pu pd.

            Bv. : - bij nefrogene diabetes insipidus bekomt men een typisch vlakke kurve

                       (tussen 400 en 600 mOsm.)

- bij Cushing’s disease bekomt men een S-vormige kurve.        De diagnose van Cushing

  wordt echter rechtstreeks gesteld via bepaling van CORTISOL/CREATININE RATIO’S

                             in urinestalen.