Keer terug

Drachtigheidstest voor honden

Vanaf  heden is het mogelijk om dracht bij de teef vast te stellen via bloedonderzoek.

Dit gebeurt via het aantonen van het hormoon relaxine.

 

Relaxine wordt bij de drachtige teef door de embryonale placenta geproduceerd en afgescheiden in het bloed.

Het hormoon induceert onder andere een verweking van het weefsel ter hoogte van het geboortekanaal waardoor het werpen wordt vergemakkelijkt.

 

Het relaxinegehalte in het bloed stijgt vanaf de 21e dag na de bevruchting.

Door het vermogen van spermatozoa om gedurende enkele uren tot meerdere dagen (tot 5 en meer) in de teef te overleven, is de dag van de bevruchting niet noodzakelijk          die van de dekking.

Bij een drachtig dier zal het relaxinegehalte beginnen toenemen tussen dag 21 en 26 na de dekking.

Deze test maakt tevens de differentiaal diagnose met schijndracht, pyometra en embryonale resorptie mogelijk.

Belangrijk is dat de afname van het bloed op een anticoagulans moet gebeuren, echter geen EDTA, dus liefst op een citraat of heparine buisje.

De test is gebaseerd op het ELISA principe en kan dagelijks gebeuren.